VRAAG: Ik heb altijd gehoord dat we een drie-ene God dienen en dat God in het vlees is gekomen en is gestorven. Als dit niet Bijbels is waarom zouden zo goed als alle christenen dit dan geloven?
ANTWOORD: In de eerste plaats is het beslist geen waar dat zo goed als alle christenen trinitarisch zijn maar de rest van het antwoord op deze vraag is onmogelijk beknopt neer te schrijven en dus verwijzen we u graag naar onze studie "de Vader der lichten en Zijn Messias". qehalhaqedoshim.weebly.com/studies.html VRAAG: Ik ben overtuigd dat we de Leviticus 23 hoogdagen moeten vieren in het Nieuwe Verbond maar merk op dat er verschillende kalenders door verschillende mensen worden aangeprezen als zijnde dé correcte kalender. Welke zijn er nu eigenlijk en hoe kunnen we weten welke dan wel correct is? ANTWOORD: Vanaf het begin van de terugkeer van Juda uit Babylon was er slechts één kalender die door de overgrote meerderheid van de Judeeërs in Judea werd gevolgd (inclusief de Apostelen en de Jesjoea’ de Messias zelf) en die berekend werd in Jeruzalem. Een heel eind later ontwikkelde zich een andere kalender binnen de Qumran gemeenschap geïnspireerd door twee apocriefe boeken maar deze week significant af van de Jeruzalem kalender en die werd tevens ook slechts door de kleine gemeenschap in Qumran gevolgd. We kunnen de Jeruzalem kalender vrij goed reconstrueren dankzij enerzijds een aantal Bijbelse passages maar ook wat o.a. Judeese geschiedenisschrijvers Flavius Josefus en Filo van Alexandrië hebben geschreven over de Jeruzalem kalender. Ook van de Qumran zonnekalender is veel geweten. De Jeruzalem kalender was een maankalender die werd gecorrigeerd door de zon (zodat de hoogdagen altijd in het juiste seizoen vielen), de nieuwe maan was het eerste licht van de maansikkel net na conjunctie en dagen begonnen en eindigden met zonsondergang. Ook speelden de zonnewenden een belangrijke rol in de Jeruzalem kalender. De Qumran kalender was (zoals de huidige Gregoriaanse kalender) daarentegen een zonnekalender en hield vast aan de conjunctie als het begin van de maand. Deze zonnekalender strookt niet met de Bijbelse passages i.v.m. de kalender, noch met wat alle Judeese historici van die tijd schreven. Zoals gezegd was deze zonnekalender gebaseerd op twee apocriefe boeken die duidelijk niet geïnspireerd zijn (o.a. tegenstrijdig met Bijbelse passages, fouten, vol toevoegingen die niet ondersteund worden door de Bijbel) en had deze buiten de Qumran geen enkele navolging. Dat laatste feit is heel belangrijk aangezien de Qumran gemeenschap nergens vermeld wordt als onderdeel van de Apostolische gemeenschap in het NT, noch dat de Apostolische gemeenschap enige band had met de Qumran. De Apostelen en de Messias zelf volgden heel duidelijk de lunisolaire Jeruzalem kalender, niet de Qumran zonnekalender. Daarnaast kunnen we doorheen de synoptische Evangelieën geen één passage vinden waar Jesjoea’ in discussie ging over de Jeruzalem kalender en deze in twijfel trok ten voordele van de zonnekalender van Qumran. Nochtans had Jesjoea’ veel kritiek op zowel de Farizeeërs als de Sadduceeërs maar als het op de kalender aankwam had Jesjoea’ geen enkel probleem met de lunisolaire Jeruzalem kalender en hij verwierp dus de zonnekalender. Na de vernietiging van de 2de Tempel (70 n. Ch.) waren er slechts drie stromingen binnen Judea die het overleefden: de Apostolische Nazareeërs, de Samaritanen en de Farizeeërs. Alledrie hielden ze vast aan dezelfde lunisolaire kalender. De Samaritaanse kalender hield vast aan alle nodige elementen voor de juiste berekening want zelfs al waren zij afgescheiden van Juda, ze hadden Aharonitische priesters onder hen sinds de Assyrische ballingschap die ervoor hadden gezorgd dat ook zij de 1ste Tempel lunisolaire kalender behielden. De Farizeeïsche kalender maakte een aantal aanpassingen door die later geconsolideerd werden als de Hillel II kalender die nog steeds door rabbijnse joden gebruikt wordt. Wat later in de geschiedenis kwamen de Karaïten in de Middeleeuwen voort uit het rabbinisme (door meeste mensen simpelweg maar foutief gekend als “het jodendom”) en maakten er een punt van om de maansikkel met het blote oog te observeren alsmede dat de gerst moest rijp zijn om een nieuw jaar te laten aanvangen. Heden ten dage heb je dus de Hillel II, karaïtische en Samaritaanse kalender die nog steeds gebruikt worden. Maar ook de Samaritaanse kalender heeft heel recent een aantal wijzigingen ondergaan waardoor ook deze kalender niet elk jaar correct berekend wordt. Het probleem met de karaïtische telling is dan weer dat er nergens in de Bijbel noch door Judeese geschiedenisschrijvers duidelijk werd gezegd dat rijpe gerst doorslaggevend was. Daarnaast is observatie met het blote oog slechts een bevestiging van wat men op voorhand kan berekenen (op basis van de conjunctie) maar als dit de doorslag geeft i.p.v. dat het slechts een bevestiging is, dan start een maand een dag of meer te laat. De Hillel II kalender dan maar? Het is eigenlijk de best bewaarde kalender op vlak van schrikkeljaar cycli en het beginnen van zowel het jaar als de maanden maar let op want de hoogdagen zijn omwille van rabbijnse dwaalleer soms verzet van dag. Zo valt Pinksteren (Hebr: sjavoe’ot) niet op een zondag maar gelijk welke dag van de week maar dit is duidelijk in tegenspraak met de Bijbelse tekst. Ook Bijbels Pasen en de 1ste dag Ongezuurde Broden worden gewoon op dezelfde dag gehouden, ook dit in tegenspraak met de Bijbelse tekst. In het najaar kunnen de dagen ook foutief vallen doordat de rabbijnen iets hebben uitgevonden genaamd “dehhiyot”. Men moet deze feiten dus altijd in het achterhoofd houden bij het te weten komen van de exacte data van de hoogdagen. VRAAG: Ik hoor links en rechts dat we nu in de eindtijd zitten en dat doet toch wel iets met me... Hoe kunnen we ons voorbereiden? Het is toch het allerbelangrijkste nu om zeker te zijn wanneer zijn wederkomst is? En sommigen zijn pre-trib, anderen mid-trib en nog anderen post-trib en de verschillende kampen noemen elkaar "ketters" zelfs maar is dit soort discussies effectief het allerbelangrijkste om aan vast te houden i.v.m. de Messiaanse wederkomst? ANTWOORD: Wat heel belangrijk is en jammer genoeg vaak ontbreekt bij elk discours hieromtrent is rust en hoop. Het gros van de christenen weet ook niet dat “einde der dagen” of “laatste dagen” een Hebreeuws idioom is wat niet enkel slaat op de laatste jaren voor de Messiaanse wederkomst maar ook op andere profetisch reeds vervulde gebeurtenissen in de geschiedenis. Niet elke profetie die dit idioom gebruikt slaat dus op de tijd voor Jesjoea’ z’n wederkomst, de meeste zelfs niet. De enige manier om in rust, hoop en zelfs blijdschap te blijven verder leven is door Jesjoea’ zijn eigen woorden ter harte te nemen over de periode van voor zijn wederkomst. Die woorden vinden we in Matti (Matteüs) 24. Eerst en vooral lezen we; “Maar die dag en dat uur kent geen mens, zelfs niet de engelen van de hemel, maar de Vader alleen. Waak daarom, want jullie weten niet op welk uur jullie Heer komt. Hierom ook jullie, wees gereed, omdat de Mensenzoon op een uur komt, dat jullie niet verwachten.” Dit wil zeggen dat Jesjoea’ alle soorten speculatie en theorieën rond de exacte tijd van zijn wederkomst afraadt en als nutteloos verklaart want enkel en alleen de Hemelse Vader weet wat de exacte tijd of datum is. Nog sterker zelfs, Jesjoea’ zegt letterlijk dat hij terugkomt op het moment dat geen enkel van zijn discipelen het zal verwachten! Rest dan enkel nog de vraag, als theoretiseren over zijn wederkomst nutteloos en soms zelfs gevaarlijk is gebleken voor mensen hun geloof, wat moet een christen die uitziet naar zijn wederkomst dan wél doen? Ook dat antwoord vinden we in hetzelfde hoofdstuk van Matti (Matteüs). “Wie is nu de getrouwe en wijze dienaar die door zijn heer is aangesteld over zijn huishouden om hun het voedsel op tijd te geven? Gezegend is die bediende wanneer zijn heer komt, en hem zo doende vindt. Ik zeg jullie met zekerheid dat hij hem zal aanstellen, over alles wat hij heeft.” De dienaar is uiteraard de getrouwe Thora christen en zijn heer is de Messias. Wat Jesjoea’ dus opdraagt aan ons vandaag is dat we de volle Waarheid (het voedsel) leren aan anderen en zelf praktiseren tot aan de dag van zijn wederkomst. Dit is misschien niet het sensationele of beangstigende antwoord dat velen heden ten dage te horen krijgen in bepaalde kringen maar dit is wel wat de Messias ons tot aan zijn wederkomst heeft opgedragen. En zoals men ook kan lezen zullen zulke trouwe christenen zéér zeker verzameld worden naar de plaats waar hij alle trouwe discipelen zal bij elkaar brengen want hij zal hen “aanstellen over alles wat hij heeft”. Daarbij veroordeelt de Messias niemand die een bepaalde positie inneemt over de exacte timing van dat bij elkaar brengen dus waarom zouden christenen elkaar dan moeten veroordelen daarvoor? Wees dus gewoon trouw aan de volle Waarheid (dit houdt dus ook de Lev 23 hoogdagen of enkel rein voedsel eten in) en dan is er geen enkele reden om verontrust te zijn of zich zorgen te maken in enig “eindtijd scenario” maar kan men op een gezonde en hoopvolle manier praten over zijn wederkomst en positief erop voorbereiden, zonder andere discipelen te veroordelen omdat ze de dingen net iets anders zien dan onszelf. VRAAG: Ik heb al heel veel dingen gelezen en gehoord over het merkteken van het beest. Velen beweren dat het een microchip is die zal gedwongen geïmplanteerd worden in ons lichaam. Elon Musk is daar nu toch effectief mee bezig? Ik zou niet weten hoe ik de desbetreffende verzen in Openbaring anders kan begrijpen? ANTWOORD: Eerst en vooral, het volledige NT is niet het best bewaard gebleven in de Griekse manuscripten (textus receptus of alexendrijns) maar in de Aramese Peshitta alsmede de Aramese Openbaring. Dat wil niet zeggen dat Aramees de originele taal was waarin alle NT boeken werden geschreven maar wel dat het Aramese NT de zuiverste en beste manuscripten bevat. Kenners weten dat de Griekse manuscripten vol fouten en tegenstrijdigheden staan maar deze fouten en tegenstrijdigheden zijn afwezig in de dezelfde verzen in het Aramese NT (Peshitta). Het Aramees is daarnaast een zustertaal van het Hebreeuws waardoor het veel gemakkelijker is om aan te tonen hoe bepaalde NT terminologie en idiomen gelinkt zijn met exact dezelfde terminologie en idiomen van de Hebreeuwse Tanach (zogenaamd "OT"). Dit is ook van cruciaal belang om het merkteken van het beest te begrijpen maar wordt vaak tot genegeerd. Toch zullen we in dit antwoord ook verwijzen naar het Griekse NT want op dit vlak zeggen Aramees en Grieks hetzelfde. Het woord "(merk)teken" dat gebruikt wordt om te spreken van het "(merk)teken van het beest" is in het Aramees “roemsja” en in het Grieks “kharagma”. Beide woorden betekenen hetzelfde in beide talen namelijk een merkteken en het Hebreeuwse equivalent hiervan is “taw”. “Taw” is tevens de laatste letter van het Hebreeuws/Aramese alfabet en werd oorspronkelijk in Paleo Hebreeuws pictografisch geschreven als een soort kruis. Dit woord (taw) wordt effectief in een ouder Bijbelboek gebruikt namelijk Jehezqel (Ezechiel). Daar vinden we in het negende hoofdstuk het volgende: “En YHWH zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een MERKTEKEN (taw) op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al deze gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt aan niemand, op denwelken het MERKTEKEN (taw) is, en begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren.” Het is heel duidelijk dat in het Bijbels profetisch denken een merkteken op een mens (taw/roemsja/kharagma) dus figuurlijk bedoeld wordt want diegenen die gespaard werden in deze profetie hadden uiteraard geen letterlijk teken op hun voorhoofd 24/7 totdat deze profetie uitkwam. Het was een geestelijk teken dat een engel bovennatuurlijk had aangebracht zoals in vers 3 staat: “En de heerlijkheid van de Machtige van Israël hief zich op van den cheruv, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis; en Hij riep tot den man, die met linnen bekleed was, die de schrijvers-inktkoker aan zijn lenden had.” Een ander vaak onderbelicht punt is dat Openbaring naast een specifiek woord (roemsja/kharagma) ook specifieke terminologie gebruikt om over dit merkteken te praten. Deze terminologie vinden we in Op 13:16-18, 14:9 en 13:16. Het gaat over de terminologie een “merkteken ontvangen op het voorhoofd of aan zijn hand”. Ook deze terminologie vinden we ook weer terug in oudere Schriftplaatsen, in namelijk Deut 6:8 en Ex 13:9. In Deut 6:8 wordt er in de voorgaande verzen gesproken over de Bijbelse geboden onderwijzen aan kinderen en wordt er gezegd dat men de geboden als teken op het hand moet binden en plaatsen op het voorhoofd. In Ex 13 wordt er dan weer gesproken over de hoogdagen van Ongezuurde Broden vieren en staat er in vers 9 dat deze hoogdagen een teken zijn “op je hand en je voorhoofd”. Het is nogal duidelijk dat Deut 6:8 en Ex 13:9 figuurlijk bedoeld zijn want je kan een hoogdag en alle Bijbelse geboden gewoonweg niet op je voorhoofd en hand vastmaken… lijkt nogal evident. Het is dus duidelijk dat Openbaring gebruik maakt van Bijbels Hebreeuwse idiomen ten einde iets profetisch uit te leggen. De idiomen zijn dus zoals reeds gezegd duidelijk figuurlijk bedoeld. Alle theorieën, videos en preken die men vandaag de dag allemaal kan vinden over het merkten ten spijt, zal men het verschil tussen diegene die het beest volgen of niet volgen fysiek niet kunnen zien. Het verschil zal simpelweg duidelijk naar voren komen wanneer blijkt dat een minderheid mensen niet meegaat in de kwaadaardigheid die het beest zal vertegenwoordigen. VRAAG: Waar zijn de nakomelingen van de noorderstammen van het Huis van Israël of m.a.w. het noordelijke Koninkrijk Israël vandaag? Ik heb al alle soorten theorieën over hen gelezen waarbij men beweert dat ze Afrikaans, de Chinezen, de Japanners, blank Brits/Amerikaans/Europees of zelfs Amerikaanse Indianen stammen zijn geworden… of dat ze simpelweg geassimileerd zijn onder de Arabieren en volledig verdwenen zijn als aparte etnische groep? ANTWOORD: Drie zaken moeten hierover verteld worden om duidelijkheid te scheppen: 1) Deels zijn de 10 stammen Judees geworden. (2 Kro 35:17, 2 Kro 30:11 en Luk 2:36) 2) De Samaritanen -die nog steeds bestaan en in Israël leven én daar ook onafgebroken een aanwezigheid hebben gehad- zijn volgens hun eigen mondelinge overlevering de nakomelingen van de stammen Efraïm en de halve stam Menashe die zich niet hadden aangesloten bij Juda. Dat is altijd al hun getuigenis geweest over de oorsprong van hun gemeenschap want zelfs Flavius Josefus bevestigde in de 1ste eeuw dat ze toen exact hetzelfde zeiden zoals ze nu nog steeds zeggen over hunzelf. Velen (vooral rabbijnse joden) hebben verkeerd aangenomen dat 2 Koningen 17:24 zegt dat er totaal geen Israëlieten meer woonden in het noordelijke Koninkrijk en dat deze volledig werden vervangen met buitenlanders. Dankzij DNA weten we nu dat het blijkbaar niet-Israëlitische vrouwen waren die naar Israël werden gebracht en huwden met de overgebleven armen van Efraïm en Menashe. Want DNA onderzoek bevestigt namelijk dat de genetische vaderlijn van de Samaritanen zo goed als niet verschilt van Joodse genetische vaderlijnen maar de genetische moederlijn verschilt wel heel duidelijk tussen de twee. Zo kunnen we al de stam Efraïm en de helft van de stam Menashe terugvinden. De “verloren” 10 stammen zijn dan plots nog maar met 8,5 (doch niet de volle 8,5 want deels zijn deze Judees geworden zoals gezegd in punt 1). 3) De wilde fantastische theorieën die in de vraag vermeld werden zijn doorheen de loop der tijd uitgevonden door dwalende christelijke groepen en sekten met als bedoeling om hun leden (die altijd quasi allen toevallig tot één van de vermelde etniciteiten behoorden) wijs te maken dat ze speciaal waren. Die theorieën zijn eigenlijk niet meer dan kinderachtige fantasie gebleken. Op de dag van vandaag kunnen al deze theorieën namelijk ontkracht worden door een bepaalde tak van de wetenschap die al in het vorig punt aan bod kwam; DNA onderzoek. In DNA onderzoek kijkt men naar o.a. haplogroepen. Een haplogroep toont aan welke geografische regio iemands afkomst gelinkt is. De haplogroepen van de etnische groepen die vermeld werden in de vraag zijn totaal anders dan de haplogroepen die voorkomen in het Midden Oosten onder Semitische volkeren inclusief de haplogroepen van Sefardische en Mizrahi Joden. Maar een haplogroep op zich kan geen onderscheid aantonen tussen pakweg een Israëliet en een Arabier. Men moet genetisch inzoomen via iets genaamd een genetische cluster om dergelijk verschil aan te tonen. Verschillende etnische groepen die samen in dezelfde genetische cluster zitten zijn m.a.w. héél nauw verwant, op een manier dat ze niet verwant zijn aan andere etnische groepen die nochtans genetisch enigszins op hen lijken. Een Israëlitische cluster is reeds gevonden in de genetica. In deze cluster bevinden zich de genetische puurste Joden ter wereld (zuid Irakese Joden, noord Irakese “koerdistaanse/koerdische” Joden, Iraanse Joden en de oorspronkelijk Aramees sprekende Georgische Joden), de Samaritanen én … Assyrische/Chaldeeuwse/Syrisch-orthodoxe/Syrische-katholieke christenen. Dit laatstgenoemde ietwat onbekend christelijk volk is een Aramees sprekend etnoreligieus volk dat in diverse kerken/denominaties is opgedeeld maar eigenlijk tot een en dezelfde etniciteit en hetzelfde volk behoren. (LET OP: Er is in tegenstelling tot wat men zou vermoeden geen enkele etnische link tussen dit volk en de historische Assyriërs die vermeld worden in de Bijbel, de nakomelingen van die echte Assyriërs zijn wel effectief beetje bij beetje opgegaan in de Arabieren en de islam. De naam "Assyrische" christenen is dus misleidend en trouwens pas heel recent in gebruik.) Voordat veel mensen uit dit volk later katholiek werden, waren ze oorspronkelijk opgedeeld in twee kerken: de "Jacobitische"/Syrisch-orthodoxe kerk en de "Nestoriaanse"/Apostolische kerk van het Oosten. De syrisch-orthodoxe kerk was in essentie “Nestoriaans” maar wel zwaar beïnvloedt door Griekssprekende christenen van heidense komaf omdat ze in Byzantium leefden. De Apostolische kerk van het Oosten bleef veel puurder in leer mits ze in het Parthisch rijk leefden, weg van Romeins/Griekse invloedsferen en bemoeienissen. Over dit volk rapporteerden zowel westerse christenen op missie alsmede de joodse ontdekkingsreiziger Benjamin de Tweede dat ze universeel over zichzelf getuigden van Israëlitische komaf te zijn. Ook schreven ze dat de "Nestorianen" daarnaast zaken praktiseerden die geen enkel andere christelijke groep praktiseerde maar Joden/Samaritanen wél praktiseerden zoals de sjabbat op zaterdag of een algemeen verbod op varkensvlees. Zoals gezegd spreekt dit volk als moedertaal nog steeds een Akkadisch beïnvloedt Aramees en zowel vroeger als nu is er slechts één andere etnische groep in heel het Midden-Oosten die exact hetzelfde soort Aramees als moedertaal spreekt: de “koerdistaanse/koerdische Joden”. (Een woordje uitleg over deze etnische groep: zij zijn eigenlijk Assyriërs die oorspronkelijk christelijke werden maar later als 'Joods' werden bestempeld omdat ze met tijd de Messias begonnen te verwerpen. Door de latere massale influx van koerden naar Assyrië namen zij de koerdische terminologie "koerdistan" over alhoewel "koerdistan" ruwweg hetzelfde is als Assyrië). De Assyrische/Syrisch-orthodoxe christenen en de “koerdistaanse/koerdische Joden” woonden tot recent allen in delen van het Midden-Oosten die vroeger bekend waren als Assyrië (o.a. Noord-Irak en zuid-oost Turkije) en vaak ook samen in dezelfde dorpen. Maar deze twee groepen uit zuid-oost Turkije/west Iran/Noord-Irak zijn géén Joden want Juda ging in ballingschap naar Babylon (Zuid-Irak). Ze zijn zoals ze historisch van zichzelf zeiden de afstammelingen van de Israëlitische noorderstammen die naar Assyrië in ballingschap gingen en daar bleven toen een deel van Juda wel terugkeerde naar Israël. Daarom ook spreken beide groepen een Akkadisch beïnvloedt Aramees, niet Babylonisch Aramees. De “verloren” stammen zijn dus helemaal niet verloren zoals de meesten denken. Ze hebben simpelweg nooit Assyrië verlaten tot pas recent in de geschiedenis toen de “koerdistaanse/koerdische Joden” naar Israël konden emigreren en de Assyrische christenen naar het Westen kwamen. Maar tot op de dag van vandaag is er een duidelijk aanwezigheid van Assyrische christenen in wat vroeger Assyrië was zodat de Messiaanse eindtijd profetie in vervulling kan gaan uit Jesja'ja 11: 11 Want het zal geschieden te dien dage, dat YHWH ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrië en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen van de vier einden des aardrijks. VRAAG: Ik ging naar een pinkstergemeente en heb daar geleerd om “in tongen” te praten. Sommige christenen die niet naar dergelijke gemeente zijn geweest vinden dit maar niets. Sommigen zeggen zelfs dat dergelijke gaven enkel voor toen waren. Welkeen van de twee kampen heeft gelijk? Of ligt de waarheid ergens in het midden? ANTWOORD: De eerste vraag die men moet stellen luidt als volgt: Hoe kan het zijn dat deze “tongen” zich enkel manifesteren in pinkstergemeenten maar zo goed als nooit in andere zondagskerken alhoewel de pinksterleer en leer van anderz zondagskerken grotendeels hetzelfde is? Een nog beter vraag is hoe het überhaupt mogelijk is dat deze gave enkel wordt doorgegeven in dit soort gemeenten terwijl ze toch wel alle klassieke dwaalleer/ketterij aanhangen -van zondagsverering tot trinitarisme tot heidense feestdagen vieren-? Een andere vraag is waarom Handelingen 2 duidelijk spreekt over het prediken van de hele evangelische boodschap in vreemde talen terwijl dat hetgeen men ziet in pinkstergemeenten niets meer is dan repitieve mantra’s herhalen die zo goed als niemand begrijpt? Zowel in het Grieks, Aramees als Hebreeuws is er slechts één woord dat zowel als tongen en talen wordt vertaald in het Nederlands. In tongen spreken is dus in talen spreken in de zin van in vreemde talen spreken. Het gaat dus wel om een menselijke taal met grammaticale regels en structuur en een woordenschat die effectief iets betekent, niet korte repetitieve mantra’s die niets betekenen in geen enkele gekende taal uit zowel het verleden als het heden. Een veel gehoord argument is dat men beweert de befaamde “taal der engelen” te spreken en dat men daarom de pinkster mantra’s niet kan begrijpen. Wel, 1 Kor 12 tot 14 zijn gewijd aan Paulus die kritiek geeft op de broeders hun verkeerdelijk gebruik van hun gaven zoals vreemde talen spreken. In het dertiende hoofdstuk geeft hij harde kritiek hierop en om zijn punt te maken gebruikt hij een stijlfiguur bekend als hyperbool wat simpelweg een overdrijving betekent. Welke taal ze ook mochten spreken, bedoelde Paulus, zolang het niet met liefde werd gedaan dan was het nutteloos. Zelfs een superieure taal zoals die van engelen. Paulus zegt niet dat hij een engelen taal kon spreken noch ging hij ervan uit dat dit überhaupt bestaat. Laat staan dat hij bedoelt dat wij vandaag een onbegrijpbaar “hemels” taaltje of individuele “gebeds”taal kunnen ontvangen. Het is hyperbool, hij overdreef om z’n punt te maken m.a.w. het was niet letterlijk bedoeld. Want in datzelfde hoofdstuk zegt hij dat het zogezegd mogelijk zou zijn om “alle geheimenissen en alle kennis” te bezitten. Maar dit is menselijk onmogelijk want enkel en alleen de Almachtige weet alles, geen enkel mens kan ooit alles weten! Paulus deed trouwens exact hetzelfde op een andere plaats namelijk Galaten 1:8. Niemand heeft hier ooit op gesprongen en gezegd dat Paulus geloofde of serieus bedoelde dat er effectief een engel een vals evangelie kan komen prediken… Want dat zei hij ook niet, het was weeral een hyperbool of overdrijving waarmee hij simpelweg bedoelde dat je van geen enkel mens een vals evangelie mag aanvaarden. Als we de ene hyperbool als figuurlijk opvatten moeten we consequent blijven en elke hyperbool in Paulus zijn epistels figuurlijk opvatten. Om te besluiten delen we graag een heel belangrijke korte studie waar duidelijk gemaakt wordt dat de zaken die men in een pinkstergemeente ziet afkomstige zijn van het hindoeïsme. U leest het goed: er wordt hier gestaafd dat de eerste pinkstergemeente dwaalleraren effectief bij het hindoeïsme de mosterd hebben gehaald: https://www.researchgate.net/publication/344651461_Is_the_Holy_Spirit_confused_with_Kundalini_Shakti_during_many_healing_ministries_The_comparative_study_of_spiritual_manifestations_among_Christian_charismatics_and_the_followers_of_Hinduism Predikt het Bijbelboek Handelingen niet dat het ideaal is dat we in een commune leven compleet afgescheiden van de rest van de wereld en waar we alles delen met elkander? We kunnen toch enkel maar écht heilig leven als we de maatschappij verlaten? Zoals met alles is het belangrijk om altijd goed de context te lezen waarin iets geschreven werd. Hand 2 geeft duidelijk aan dat alles in dit hoofdstuk plaatsvond tijdens één van de drie pelgrimsfeesten namelijk Sjavoeo’t/Pinksteren. (Deut 16:16) Er werd gepredikt aan de afgereisde Judeeërs uit de diaspora (Hand 2:5, 9-11) waarvan een deel effectief tot geloof kwam in de Messias. (Hand 2:41). Vanuit de diaspora naar Jeruzalem reizen was in de Oudheid geen korte vliegreis zoals vandaag, integendeel het was een hele lange reis die wel wekenlang kon duren. De drieduizend die dus tot geloof gekomen waren konden niet zomaar vertrekken want in die tijd was ook contact houden een heel traag proces vergeleken met vandaag. Maar aan de andere kant waren ze geen inwoners van Judea, hun leven situeerde zich dus ver buiten Judea wat wilde zeggen dat ze geen eigendom noch inkomen hadden daar. Wat deden de welgestelde lokale broeders dan? Ze verkochten iets van hun bezit wat ze konden missen. (Hand 2:45, 4:34, 36-37) Er staat nergens in Handelingen dat iemand van de broeders, noch vrijwillig noch via onrechtstreekse dwang, z’n hele hebben en houden verkocht inclusief hun enige woning om aan de Apostelen te geven. Integendeel uit Hand 5:4 blijkt dat het persoonlijk bezit eigendom bleef van een broeder/zuster zolang die niet uitdrukkelijke hadden te kennen gegeven dit te willen doneren. We lezen in Hand 5:32 dat er bij de lokale discipelen thuis werd aanbeden, in 8:3 dat Sjaoel/Paulus de discipelen uit “hun huizen” sleurde, in 20:20 dat diezelfde Sjaoel/Paulus de gelovigen onderwees in hun huizen doorheen Asia en in 10:6 zien we dat een discipel genaamd Sjim’on een woning bezat en dat Sjim’on Petrus daar zelfs verbleef zonder hem te kastijden over het feit dat hij een eigen woning had. Handelingen 2 en 4 zijn dus simpelweg Apostolische voorbeelden van Bijbelse vrijgevigheid, niet van “alles afstaan aan de commune/groep” om dan in extreme armoede en afhankelijkheid te leven. De lokale broeders gaven niet alles af en de ondersteunde drieduizend hadden ook nog een leven en bezit thuis in hun land van oorsprong. Het alles gemeenschappelijk bezitten (Hand 4:32) ging dus over de drieduizend die de giften en donaties deelden met elkaar. Het betreft hier dus slechts een tijdelijke situatie, geen precedent dat opgelegd dient te worden als hét ideaal. Ook staat er heel duidelijk dat de hele Apostolische gemeenschap in Jeruzalem woonde (Hand 2:43) en zich onder de ongelovige mensen begaven in Jeruzalem. Ze woonden dus niet ergens in de bergen of de bossen volledig afgezonderd van de rest van de wereld en toch leefden ze als heiligen! Hadden ze dit wel gedaan zouden ze tegen de woorden ingegaan zijn van de Messias toen hij bad tot onze Hemelse Vader dat de discipelen zouden geheiligd worden in de wereld maar dat Hij ons niet uit de wereld zou nemen. (Joh 17:15-17) Ook ten tijde van dat gebed bestonden alle soorten kwaad die nu nog steeds bestaan en werden alle soorten gruwelen gepraktiseerd zoals ze nu nog steeds gepraktiseerd worden en toch was er géén Bijbelse opdracht om de zondige maatschappij te ontvluchten of verlaten. Als iemand zegt dat die opdracht er wel is of dat u alles moet verkopen en toevallig aan hem/haar moet geven, maakt u best direct een rechtsomkeer! |
|